In onze blogpost geschiedenis van het biljart hebt u gelezen hoe biljart is ontstaan. Hier willen we ons nu speciaal richten op de regels van de meest populaire variant: poolbiljart.



Poolbiljart: De spelregels


Laten we bij het begin beginnen:


De biljartballen worden met behulp van een driehoek (triangel) op tafel volgens de juiste opstelling neergelegd. De zwarte bal wordt op het hoofdpunt van het speelveld gelegd, de andere ballen zijn er omheen gerangschikt zodat ze mekaar raken.


Aan de andere kant ligt de witte bal, waarmee de andere ballen worden aangespeeld. Deze witte biljartbal (de speelbal) wordt nu aangestoten met de top van de keu. Bij het aanstoten is het belangrijk dat de bal niet met een ander deel van de keu wordt aangeraakt en dat beide voeten van de speler op de vloer staan.



Het doel van het spel


Op dit punt begint het echte spel. Het doel van elke speler is om zijn ballen zo te raken dat ze in de zakken van de tafel rollen. De ballen worden echter niet direct, maar indirect via de witte speelbal aangespeeld.


Even ter herinnering: in het spel is er sprake van een overtreding (foul), wanneer andere ballen op het moment van de stoot in beweging zijn en wanneer ten minste één van de benen van de speler geen contact heeft met de vloer tijdens de stoot. Het doel van de speler is om de ballen in de zes zakken van de biljarttafel te laten zakken, lukt dit niet, zo is zijn tegenstander aan de beurt.



Het voorspel bij Poolbiljart


Wie het spel met de hierboven beschreven aanvangsstoot mag beginnen, bepaalt het korte voorspel. Daarbij worden twee even grote ballen gebruikt die in het basisveld worden geplaatst. Elke speler neemt een positie in aan zijn eigen kant van de tafel en stoot de bal naar de bovenste band. De winnaar van het voorspel is degene wiens bal het dichtst bij de onderste band ligt. De winnaar mag daarna beslissen wie met de aanvangsstoot begint.



Pooltafel - belangrijk om te weten


Biljarttafels worden van verschillende materialen gemaakt. Het frame is echter meestal van hout (beuken of eiken) en metaal.


Het belangrijkste deel van de tafel is echter de speelplaat waar de ballen overheen rollen. De speelplaten van klassieke wedstrijdtafels zijn gemaakt van leisteen - meestal Italiaanse leisteen, maar voor minder veeleisende spelers is een houten speelplaat vaak ook voldoende.


Het tafelblad - of het nu leisteen of hout betreft - is altijd met een laken bespannen, meestal in het groen.



Biljarttafels in verschillende maten


Het speelvlak is meestal iets groter dan de werkelijke grootte van de tafel. Dit ligt aan de banden die er omheen zijn geplaatst. Die zijn gemaakt van flexibel materiaal, waardoor er zo min mogelijk botsenergie verloren gaat.


De grootte van de biljarttafels kan verschillen afhankelijk van het type spel. De tafels voor poolbiljart hebben een lengte van 180 cm tot 275 cm. 9ft-biljarttafels worden bij wedstrijden en toernooien ingezet.


Bij poolbiljart heeft elke tafel zes gaten, de zogenaamde pockets waar de poolballen in vallen als ze worden gepot.



Biljartballen voor poolbiljart: 


Een set poolballen bestaat uit zestien ballen: één witte en 15 gekleurde ballen. Ze hebben een diameter van 57,2 cm.


De witte bal is de speelbal, dus de bal die direct aangeraakt mag worden met de keu.


De rest van de (gekleurde) ballen noemt men objectballen. Deze zijn gewoonlijk genummerd.